Dit blog is gemaakt voor het vak kunstzinnige oriëntatie.
Het is gemaakt door Arnoud, Erwin, Eveline en Wendy.
woensdag 8 februari 2012
dinsdag 7 februari 2012
Procesverslag
Module; Kunstzinnige Orientatie
Module code; PD2KOa-11
Studenten; Arnoud de Bok
Eveline Mulder
Erwin van Koppen
Wendy Lambeck
De keuze
Module code; PD2KOa-11
Studenten; Arnoud de Bok
Eveline Mulder
Erwin van Koppen
Wendy Lambeck
De
opdracht
In college 1 kregen wij de opdracht een
onderwerp/kunstenaar te kiezen, op basis waarvan wij onze gezamenlijke opdracht
zouden gaan maken. De keuze
Na het nodige brainstormen viel de naam van de
kunstenaar Fernando Botero, en besloten wij deze als (voorlopige) keuze op te
geven.
Hierna heeft ieder voor zich nog nagedacht over
andere mogelijke onderwerpen en hebben we elkaar via e-mail andere voorstellen
gedaan, omdat een ander onderwerp ons wellicht beter leek. Eveline coördineerde
dit keuzeproces, en verzamelde informatie bij diverse musea om tot een
gefundeerde keuze te komen. Het leek ons uiteindelijk beter om een schilderij
dat in de Lakenhal tentoongesteld wordt als onderwerp te kiezen. Ieder van ons
stelde een top 5 van geschikte schilderijen samen en aan de hand van het ‘meeste-stemmen-gelden-principe’maakten
wij een keus. Dit was De Groenmarkt met gezicht op de Stille Rijn van Hendrik
van der Burgh.
Al gauw bleek er erg weinig informatie te
vinden te zijn over de relatief onbekende schilder van het gekozen stuk, en
keerden wij in overleg met Rebecca terug naar ons oorspronkelijke onderwerp
Botero. Rebecca kwam met de suggestie om zijn werk met dat van Alberto
Giacometti te verbinden, en dat bleek een zeer inspirerende suggestie!
Toen bleek dat Botero ‘dikke’ vormen maakt, en
Giacometti ‘dunne’, werd bij Wendy al snel het idee geboren om het kinderboek ‘Spaghetti
van Menetti ‘ van schrijver Carl Leibrandt te betrekken bij de te ontwerpen
lessenserie, daar dit boek handelt over mensen die van heel dun naar heel dik
groeien door het eten van te veel (dunne) spaghetti. Op deze manier wordt het
onderwerp in de interessesfeer van de kinderen getrokken. Nadat degenen die het
boek niet kenden er kennis mee gemaakt hadden, was iedereen enthousiast.
Ideeën en
taakverdeling
We maakten een eerste
taakverdeling, zodat Eveline met het vooronderzoek naar Botero en Wendy met dat
naar Giacometti kon beginnen. We wisselden ideeën over het te maken
onderwijsarrangement uit. Al snel kwam het idee op om iets te doen met een
schimmenspel, waarbij door leerlingen gemaakte tekeningen van de huizen in het
plaatsje Spriet als omlijsting voor het doek gebruikt konden worden. Later is
dit al denkend en pratend veranderd naar de lessen zoals ze nu zijn geworden,
met 3D stokpoppen en een geprojecteerde achtergrond van door leerlingen
gemaakte platen. We hebben getracht om het dun/dik effect en het verschil in
kleurgebruik tussen beide kunstenaars in zoveel mogelijk aspecten van de lessen
en presentaties door te voeren.
Nadat de
vooronderzoeken afgerond waren kwam Eveline met het voorstel om van beide
kunstenaars een beeld en een schilderij naast elkaar te zetten en daar de
beschouwingsvragen op te richten. Zij heeft enkele voorstellen gedaan van
mogelijke werken, waaruit we gezamenlijk de beste hebben gekozen. De poezen
leken ons goed aan te sluiten bij de belevingswereld van kinderen en zijn
daardoor aansprekende voorbeelden. De schilderijen lieten mooi het verschil in
werken van deze twee kunstenaar zien.
Eveline en Arnoud
hebben vervolgens een opzet van de beschouwingsvragen gemaakt, die na feedback
van de groepsgenoten en Rebecca aangepast en ingekort is. Tevens heeft Eveline
de didactiserende Powerpoint presentatie gemaakt. Nadat Wendy een aantal
suggesties voor de naam van de blog rondgemaild had, werd gekozen voor ‘Door
Dik en Dun’, en maakte Erwin de blog aan. Hij onderhield hem ook, waar nodig
ondersteund door Wendy.
Tijdens een gezamenlijk
overleg, waarin de basis voor en de afstemming van de verschillende lessen met
elkaar gelegd werd, zijn de lessen onderling verdeeld.
Eveline maakte als dramales
het poppenspel, Erwin de 2D achtergrondenles, en Arnoud de 3D les om de poppen
te maken, waarbij het de bedoeling is dat er duidelijk verschil in vormgeving
is (dik-dun), de achtergronden in Giacometti-kleuren gehouden worden, de poppen
in de felle kleuren van Botero worden gemaakt en het een uitdaging is de poppen
bewegend te maken en te laten bewegen tijdens het poppenspel.
Wendy hield zich bezig
met het culturele uitstapje. Al zoekend op internet naar een mogelijkheid
hiervoor, stuitte Wendy op het bestaan van een beeldentuin in Lisserbroek.
Nadat iedereen instemde met dit idee is
ze daar op bezoek gegaan om de geschiktheid te beoordelen. Dit bleek heel
geschikt, waarna ze een verslag gemaakt heeft met foto’s en lessuggesties voor
de kinderen.
Tussentijds is er
steeds feedback op elkaars werk gegeven via e-mail. Alles is in goede harmonie
verlopen.
Het resultaat is een
serie goed op elkaar aansluitende lessen, die naar ons idee zo gegeven kunnen
worden in de bovenbouw. Daarnaast hebben wij er zelf veel van geleerd. Met name
de manier waarop je met kinderen kunt beeldbeschouwen, welke vragen je daar het
best bij kan stellen en hoe je daar lessen beeldende vorming aan kan verbinden.
Het inzetten van nieuwe media was ook een leuke en inspirerende uitdaging, waar
we niet snel op gekomen waren als dit geen voorwaarde was geweest in de
uitwerking van de opdracht. Maar daardoor extra leerzaam om dit in het
onderwijs te betrekken. Ook was het erg interessant om op deze manier meer te weten
te komen over de zeer boeiende kunstenaars: Botero en Giacometti.
Een erg leuke en
leerzame opdracht, maar die heel wat meer behelsde dan we inschatten toen we de
opdracht uitgelegd kregen.
Arnoud, Erwin, Wendy en
Eveline
woensdag 25 januari 2012
Inleiding lessenserie
Door dik en DUN
Lessenserie
Geïnspireerd
op de kunstenaars Botero en Giacometti.
Geschikt voor groep 7-8.
Beeldende vorming en drama.
Opgebouwd uit:
-
Kennismaking met de kunstenaars Botero
en Giacometti d.m.v. een didactiserende Powerpoint presentatie met beschouwingsvragen.
-
Het verhaal ‘Spaghetti van Menetti’.
(Leibbrandt, 1964).
-
Het verhaal bewerken om het geschikt te
maken voor een poppenspel.
-
3D-les: stokpoppen maken.
-
2D-les: decors maken.
-
Poppenspel.
-
Cultureel uitstapje: naar beeldentuin
met opdrachten.
Inleiding
Deze
lessenserie bestaat uit zeven verschillende onderdelen, die samen een
kunstproject vormen. Om te beginnen laten we de leerlingen kennismaken met het
werk van de kunstenaars Botero en Giacometti. Hiervoor maken we gebruikt van
een didactiserende Powerpoint presentatie en beschouwingsvragen. Het verhaal
‘Spaghetti van Menetti’, van Kees Leibbrandt met prachtige illustraties van
Carl Hollander (1964) past erg mooi bij het werk van Botero en Giacomett. De
leerkracht leest het verhaal voor. Op basis van dit verhaal gaan de leerlingen
een poppenspel ontwikkelen, maken en spelen. Om te beginnen gaan de leerlingen
het verhaal bewerken tot een versie die geschikt is voor een 15 minuten durend
stokpoppenspel. Aan de hand van deze bewerking bepalen de leerlingen van welke
personages zij een stokpop nodig hebben en in welke varianten (dun, met buikje,
dik) en bedenken zij welke decors er nodig zijn. De leerlingen gaan in de
3D-les de stokpoppen maken en in de 2D-les de decors. Daarna gaan zij aan de slag
met het bewerkte verhaal, de stokpoppen en de decors om er een
poppenvoorstelling van te maken. Uiteraard spelen zij de voorstelling in elk
geval voor elkaar, maar ze kunnen dit ook doen voor andere klassen en de
ouders. Als afsluiting van het project gaan de leerlingen naar een beeldentuin,
waar zij beschouwingsopdrachten krijgen en fotograferen. Dit word nabesproken
in de klas en van de gemaakt foto’s wordt een eindcollage gemaakt.
Verhaal, bewerken, personages
stokpoppen, decors
Het
verhaal ‘Spaghetti van Menetti’ (Leibbrandt,1964) wordt voorgelezen.
Het
poppenspel wordt gebaseerd op dit verhaal en de leerlingen gaan in deze les het
verhaal bewerken zodat het in ongeveer 15 minuten te vertellen en uit te beelden is als poppenspel.
Vervolgens
wordt er een klassengesprekgehouden over hoe het verhaal bewerkt kan worden om
het geschikt te maken voor het poppenspel. Het is de bedoeling dat er zoveel
mogelijke vanuit de leerlingen komt. De leerkracht stuurt waar nodig zodat:
-
de hoofdlijn behouden blijft,
-
de leerlingen een keus maken uit de bijlijnen,
-
het verhaal een opbouw kent: begin, probleem, climax, eind.
Uiteindelijk
wordt door de leerlingen het verhaal bewerkt tot een 15 minuten durend verhaal.
Dit verhaal wordt compleet uitgeschreven.
Aan
de hand van het bewerkte verhaal bepalen de leerlingen welke personages ze
nodig hebben, in de vorm van stokpoppen, alsmede de variant van het personage
(dun, met buikje, dik). Hiervan wordt een lijst gemaakt.
Op
dezelfde manier wordt bepaald in welke verschillende omgevingen het verhaal
zich afspeelt en wat voor decors daarvoor nodig zijn. Om de leerlingen een
oplossing te laten bedenken, zodat er niet teveel decors gemaakt moeten worden,
kan de leerkracht de dit probleem opwerpen en de leerlingen vragen om over een
oplossing na te denken (bijvoorbeeld een aantal basisdecors, met losse
aanvullende elementen, die erin gezet kunnen worden).
dinsdag 24 januari 2012
Bevo basisplan dramales
Poppenspel
Het
verhaal ‘Spaghetti van Menetti’ (Leibbrandt,1964), past erg mooi bij het werk
van Botero en Giacometti. Voor dit
onderdeel van de lessenserie gaan de leerlingen een poppenspel spelen. Op basis
van dit verhaal. Ze doen dit met de stokpoppen die ze gemaakt hebben in de
3D-les en met het decor dat ze gemaakt hebben in de 2D-les. De spelvorm zit
tussen een poppenspel en een raamvertelling in.
Het
poppenspel wordt gespeeld met stokpoppen voor een achtergrond. De achtergrond
wordt gevormd door power point dia’s.
Deze hebben de leerlingen gemaakt door tekeningen, die zij tijdens de 2D-les
hebben gemaakt, te fotograferen en waar zij een Powerpoint presentatie van
gemaakt hebben. Naast de achtergrond en de stokpoppen bestaat de voorstelling
uit het voorgelezen verhaal. Het oorspronkelijke verhaal zal bewerkt moeten
worden om het geschikt te maken voor het poppenspel. Ook dit maakt deel uit van
de dramalessen.
De
leerkracht met de leerlingen wat er allemaal moet gebeuren om tot een
voorstelling te komen. Het is de bedoeling dat er zoveel mogelijk uit de
leerlingen zelf komt. Een aantal zaken staan wel van tevoren vast: aanpassing
van het verhaal zodat het speelbaar is, de hoofdlijn van het verhaal, het
gebruik van de stokpoppen, het gebruik van het decor uit de 2D-les, niet alle
leerlingen kunnen tegelijk spelen (hoe dit op te lossen kunnen de leerlingen
zelf verzinnen, bijvoorbeeld: de ene helft van de klas speelt voor de andere
helft van de klas en v.v., of zelfs in drie groepen, ze spelen de voorstelling
ook voor andere klassen en/of de ouders). Wat de leerlingen zelf kunnen
invullen of waar zij voor kunnen kiezen zijn bijvoorbeeld: de bijzaken van het
verhaal, de verdeling van de rollen en taken, hoe te beginnen, te eindigen, op
te komen, af te gaan, wisseling van poppenspelers, hoe de poppenspelers niet
teveel opvallen en eventueel zelfs een extra dimensie door ook
muziekinstrumenten te gebruiken (iel voor de dunne poppen, zwaar voor de dikke
poppen).
BASISPLAN Dramales
|
Sectie beeldend onderwijs Groep 7 - 8
Groep Pld2 : Boterogroep
Aantal lln. 26-28
Opdracht
De
beeldende probleemstelling
|
Vertel en verbeeld het
verhaal, in een tijdsbestek van 15 minuten, m.b.v. de gemaakte stokpoppen en
decors.
|
Activiteiten
Korte
beschrijving van de activiteit/ opdrachten
|
o
Leren spelen
met de stokpoppen.
o
Het verhaal op
een boeiende manier vertellen.
o
Het op tijd
wisselen van de ppt dia’s met het decor.
o
Zorg dat bij de
opvoering het verhaal en de poppen synchroon lopen met de juiste achtergrond.
o
Zorg ervoor dat
de poppen tijdens het spel goed tot hun recht komen: de dikke dik en de dunne
dun (stand).
o
Bedenk hoe
jullie de voorstelling aankondigen/beginnen en ook eindigen.
o
Bedenk een
manier hoe jullie opkomen en afgaan.
o
Bedenk hoe
jullie de poppen op laten komen en af laten gaan.
o
Bedenk een
manier om te wisselen van poppenspelers (bijv. door het verhaal in een aantal
bedrijven te verdelen).
o
Bedenk hoe de
poppenspelers niet teveel opvallen voor het decor.
o Zorg voor samenwerking: overleg, rolverdeling, hulp
aan elkaar
|
Vorm
Aan
welke beeldaspecten wordt specifiek aandacht besteed, welke nuance breng je daarin aan?
|
|
Materiaal
Welke
materialen en gereedschappen laat je gebruiken?
|
|
Werkwijze
Welke
technieken en werkwijze laat je de kinderen toepassen?
|
|
Onderzoek
Op
welke onderdelen wil je dat er variaties onderzocht worden?
|
De kinderen onderzoeken:
voornamelijk
door te experimenteren en te overleggen met elkaar.
|
LESFASEN
|
|
Groep:
7-8
|
|
Organisatie
Wat moet er van tevoren worden klaargezet?
Welke organisatievorm hanteer je m.b.t. de
groepering van de kdn?
Wanneer laat je welk beschouwingsmateriaal
zien?
Hoe komen de kinderen aan hun materiaal en
gereedschap?
|
De
stokpoppen.
De
decors in de vorm van de power point.
Het
aangepaste verhaal op basis van ‘Spaghetti van Menetti’ (Leibbrandt, 1964).
Dit
is afhankelijk met hoeveel personen de leerlingen één voorstelling willen
spelen: klas in twee of drie groepen delen, die hun eigen voorstelling maken
en bij elkaar toeschouwen.
Dus
13-14 leerlingen of groepjes van 8/9 leerlingen. Binnen deze groepjes wordt
een verdeling gemaakt: verteller(s), poppenspelers, bediening ppt,
aankondiger, afkondiger, enz..
Voor
het oefenen van het poppenspel worden drie afbeeldingen getoond van
stokpoppen, handpoppen en marionetten. De beschouwingsvraag is wat het
verschil in spelen is met de diverse poppen.
Ook wordt besproken hoe de
poppenspelers samen kunnen werken met de vertellen.
Voor deze les is geen
materiaal en gereedschap nodig, behalve de stokpoppen, de decors op ppt en
het aangepaste verhaal. Wanneer de leerlingen zaken bedenken zoals
poppenspelers die zwarte kleren aan willen omdat ze zo minder opvallen, zal
dat nog geregeld moeten worden, eventueel ook muziekinstrumentjes, als de
leerlingen op het idee komen het verhaal met geluiden te ondersteunen.
|
Oriëntatie
Hoe wordt de les ingeleid?
Wat zijn je vragen en antwoorden bij het beschouwingsmateriaal?
Hoe luiden de instructies waarmee je ze aan
het werk zet en wat laat je daarbij zien?
|
Inleidende Powerpoint presentatie
Voor
zover van toepassing:
Vraag:
Wat is het verschil in spelen met stokpoppen en handpoppen? En marionetten?
Antwoord:
Handpoppen beweeg je door er met je hand in te gaan en deze te bewegen door
je arm, hand en/of vingers te bewegen. Hoofd en armen kunnen afzonderlijk
bewogen worden d.m.v. het bewegen van een vinger. Stokpoppen worden op
gehouden door een stok. Stokpoppen hebben beweegbare armen en benen en soms
zelfs ook beweegbare hoofden en handen. Daar zitten stokjes aanvast, waarmee
deze delen bewogen kunnen worden. Marionetten hebben touwtjes aan hun armen,
benen en hoofd en worden vanaf boven bewogen.
Vraag:
Hoe spelen poppenspelers, verteller en decorwisselaars samen?
Antwoord:
Door op elkaar te letten, goed naar het verhaal dat de verteller vertelt te
luisteren en door tijdens het oefenen duidelijke afspraken te maken.
Tijdens
het oefenen van het poppenspel proberen alle kinderen met de stokpoppen te
spelen. Er wordt ook gevarieerd in wie verteller is en de achtergronddia’s
met de ppt verzorgt. Probeer bij het oefenen vooral de stand van de pop het
bewegen van de armen en uit. Oefen ook met het synchroon laten lopen van het
verhaal, de achtergrond en de bewegingen van de poppen. Medeleerlingen kijken
goed hoe het eruit ziet en geven feedback. Oefen samen tot jullie vinden dat
het er goed uitziet. Pas als besloten is wie welke rol vervuld en het echte
instuderen begint houdt iedereen zich aan zijn rol.
|
Uitvoering
Welke reflectievragen stel je de kinderen
tijdens de begeleiding?
Waarmee verwacht je dat ze hulp nodig
hebben?
Welke minimumeisen hanteer je (zie doelen)
tijdens de begeleiding?
|
Wat willen jullie bereiken?
Zijn er problemen waar
jullie tegenaan lopen?
Wat zijn de oplossingen die
jullie hiervoor bedacht hebben?
Hebben jullie bepaalde
zaken uitgeprobeerd?
Wat heeft dat opgeleverd?
Hoe gaat de samenwerking?
Samenwerking, veilige
leeromgeving, alle leerlingen een aandeel/rol, bewegen van de poppen, hoe te
zorgen voor het synchroon lopen van verhaal, poppen en achtergrond dia’s.
Een zodanig gebruik van de
stokpoppen dat het verschil tussen dunne en dikke poppen goed zichtbaar is.
Duidelijke manier van het voorlezen van het verhaal, goed verstaanbaar.
Dia’s lopen synchroon met
het verhaal.
Alle leerlingen een
passende rol waar zij zich prettig bij voelen.
Veilige leeromgeving voor
alle leerlingen.
|
Nabeschouwing
Hoe organiseer je de overgang werk
nabeschouwing?
Waar laat je (welk) werk en kinderen?
Welke vragen stel je of welke kijkopdrachtjes geef je om met de
kinderen te zien of de doelen zijn bereikt?
|
Na het oefenen evalueren we
het poppenspel met de leerlingen, waarbij het de uitdaging is de leerlingen elkaar
op een prettige, opbouwende manier feedback te laten geven.
Na de ‘officiële’
voorstelling wordt er opnieuw geëvalueerd.
In het geval dat er ook een
voorstelling gegeven wordt voor de ouders, wordt er op een geschikt moment
geëvalueerd, maar dat kan ook de volgende dag zijn.
De stokpoppen hangen we op
met hangertjes in de klas. Leerlingen in de kring in de klas.
Voelden jullie je prettig
in de groep waarmee je samenwerkt?
Hadden je een rol waarbij
je je prettig voelde?
Was voor het publiek goed te
zien of het een dunne of dikke pop was?
Was het verhaal goed te
horen?
Klopte de achtergronddia’s
met het verhaal?
|
Accenten
of opmerkingen
Op welke manier besteed je aandacht aan de
leeftijd en de verschillen tussen kinderen?
Wat verwacht je op het gebied van
samenwerking en zelfstandigheid?
|
Door de leerlingen zelf een
groot deel van het poppenspel vorm te laten geven en er zorg voor te dragen
dat zij zich prettig voelen met hun rol, zul je op hun eigen niveau uitkomen
en differentiëren.
Dat is erg afhankelijk van
de groep, maar er zal zeker wat sturing van de leerkracht nodig zijn bij de
samenwerking en het geven van opbouwende feedback. Het poppenspel zelf kunnen
de leerlingen voor het grootste deel zelf vormgeven, maar zij zullen wat
instructie nodig hebben bij het leren spelen met de stokpoppen.
|
Bevo basisplan 3D les
BASISPLAN 3D les
|
Gegevens student Gegevens doelgroep
Sectie beeldend onderwijs Groep 7 - 8
Groep Pld2 : Boterogroep
Aantal lln. 26-28
Opdracht
De
beeldende probleemstelling
|
|
Activiteiten
Korte
beschrijving van de activiteit/ opdrachten
|
o Duidelijke uitleg hoe de poppen te maken
aan de hand van de Powerpoint.
o Op een rijtje
zetten welke poppen we allemaal nodig hebben. Een opsomming, en verdeling
welk groepje welke poppen maakt.
o Maken van de
stokpoppen.
|
Vorm
Aan
welke beeldaspecten wordt specifiek aandacht besteed, welke nuance breng je daarin aan?
|
o Kleur. De kleur van
de poppen, zodat ze contrasteren met de overwegend zwart-wit-grijze decors.
o Ruimte. De poppen
zijn ruimte innemend.
o Vorm. Omdat er
onderscheid is tussen de dunne poppen, de dunne poppen met een buikje, en de
dikke poppen.
|
Materiaal
Welke
materialen en gereedschappen laat je gebruiken?
|
Boek: Spaghetti van
Menetti, Kees Leibbrandt, ill. Carl Hollander.
Vertelversie van het
verhaal.
Digitaal schoolbord.
Dikke stokken voor de
lijven. Dunne latten voor de handen.
Diverse stoffen (voor de
dikke poppen).
Piepschuim ballen. (hoofden
van de dikke poppen)
Diverse karton en papier
(voor de platte poppen)
Scharen, lijm, nietjes,
Naald en draad
Splitpennen
Jute
zakken
kranten
|
Beschouwing
|
beschrijving
beeldmateriaal beschrijving
beschouwingvragen
|
|
Wat
laat je de kinderen zien in verband met een ‘beeldrijke start’, welke vragen
stel je daarbij?
|
|
Hoe kunnen we de platte
poppen een buikje geven?
Hoe maken we het lichaam
van de dikke poppen dik?
|
Werkwijze
Welke
technieken en werkwijze laat je de kinderen toepassen?
|
De lln werken in 6
drietallen, en twee viertallen. Een groepje maakt bijvoorbeeld de
burgemeester, maar dan wel dun, dun met buikje en dik. Zo zal de burgemeester
wel in alle 3 de hoedanigheden herkenbaar zijn als burgemeester.
De leerlingen gaan:
o
Tekenen
o Knippen
o Verven of plakken
o
Splitpennen
gebruiken (bewegen armen platte en platte poppen met buikje)
o Naaien (kleertjes
dikke poppen)
o Opvullen van juten
zakken met krantenproppen voor de lijven van de dikke poppen.
o Lichaam van
opgevulde juten zak op de stok bevestigen, dan
armen ook van opgevulde doorgeknipte en dichtgemaakte
juten zak.
o
Armen vastnaaien
aan de schouder van de pop. Latten
bevestigen aan de handen.
|
Onderzoek
Op
welke onderdelen wil je dat er variaties onderzocht worden?
|
De kinderen onderzoeken:
o
Hoe ze de poppen in alle drie hoedanigheden gelijkend
krijgen.
o Hoe de armen kunnen
bewegen van de poppen.
o voornamelijk door te experimenteren en te
overleggen met elkaar.
o Onderzoeken of ze ook
bewegende ellebogen en polsen kunnen maken. (dit is eventueel een
differentiatie opdracht mocht het erg goed gaan.)
|
LESFASEN
|
|
Groep:
7-8
|
|
Organisatie
Wat moet er van tevoren worden klaargezet?
Welke organisatievorm hanteer je m.b.t. de
groepering van de kdn?
Wanneer laat je welk beschouwingsmateriaal
zien?
Hoe komen de kinderen aan hun materiaal en
gereedschap?
|
De materialen om de diverse poppen te kunnen
maken.
De PowerPoint met daarin de afbeeldingen uit het
boek, en de uitleg over hoe de poppen te maken.
o De
leerlingen werken in groepjes. 6 drietallen en 2 viertallen.
o Instructie
is klassikaal.
Bij de introductie van deze les het filmpje: http://www.nederlandsmarionettentheater.nl/fledermaus.htm
Om
aan te geven hoe je met de poppen kan spelen. Later komen er afbeeldingen
voor in de ppt.
De
gereedschappen en materialen die nodig zijn heb ik in het handvaardigheidlokaal
klaar gezet.
|
Oriëntatie
Hoe wordt de les ingeleid?
Wat zijn je vragen en antwoorden bij het beschouwingsmateriaal?
Hoe luiden de instructies waarmee je ze aan
het werk zet en wat laat je daarbij zien?
|
Filmpje is verwerkt in de PowerPoint. Hier staat ook de uitleg
in.
Wat voor soort poppen zijn er in het filmpje
gebruikt? (stokpoppen)
Wat is er bij de poppen allemaal beweegbaar? (armen)
Goed overleggen welke materialen er gebruikt
worden, zodat de poppen qua stijl goed bij elkaar passen. Maak een
taakverdeling voordat je met je groepje begint te werken.
|
Uitvoering
Welke reflectievragen stel je de kinderen
tijdens de begeleiding?
Waarmee verwacht je dat ze hulp nodig
hebben?
Welke minimumeisen hanteer je (zie doelen)
tijdens de begeleiding?
|
Hoe
moet de pop eruit komen te zien? Hoe bereiken we dit?
Welke
delen van de pop moeten kunnen bewegen? Hoe bereiken we dit?
Het
creëren van het goede uiterlijk.
o Duidelijk zichtbaar
verschil tussen dunne poppen, poppen met buikje en dikke poppen. Dat 1
karakter in deze drie stadia wel herkenbaar is als dat karakter.
o De armen van de poppen
kunnen bewegen.
|
Nabeschouwing
Hoe organiseer je de overgang werk
nabeschouwing?
Waar laat je (welk) werk en kinderen?
Welke vragen stel je of welke kijkopdrachtjes geef je om met de
kinderen te zien of de doelen zijn bereikt?
|
Na
het maken van de poppen gaan we feedback op elkaars poppen geven. Dit doen we
op een uitsluitend opbouwende manier. Hierna hebben we eventueel nog tijd om
aanpassingen door te voeren.
Elk
groepje komt om de beurt met hun poppen voor het bord staan, zodat iedereen
een goed beeld heeft van de gemaakte pop. De rest van de leerlingen zit in
een kring om het bord heen.
We
laten eerst de pop zien zonder te zeggen welk karakter het is. Dit is gelijk
een goede test of de pop herkenbaar is.
|
Accenten
of opmerkingen
Op welke manier besteed je aandacht aan de
leeftijd en de verschillen tussen kinderen?
Wat verwacht je op het gebied van
samenwerking en zelfstandigheid?
|
Door de leerlingen zelfstandig de poppen te
laten maken, en zelf (gezamenlijk) te laten bedenken welke poppen we allemaal
nodig hebben, zullen ze op hun eigen niveau werken en zal differentiatie
vanzelf gaan.
Op dit niveau kunnen de leerlingen al veel
zelfstandig, en samenwerken zal dan ook een aandachtspunt zijn. Er zal wat
instructie nodig zijn bij het maken van de poppen.
|
Abonneren op:
Posts (Atom)