woensdag 25 januari 2012

Inleiding lessenserie


Door dik en DUN



Lessenserie


Geïnspireerd op de kunstenaars Botero en Giacometti.

Geschikt voor groep 7-8.

Beeldende vorming en drama.

Opgebouwd uit:

-          Kennismaking met de kunstenaars Botero en Giacometti d.m.v. een didactiserende Powerpoint presentatie met beschouwingsvragen.

-          Het verhaal ‘Spaghetti van Menetti’. (Leibbrandt, 1964).

-          Het verhaal bewerken om het geschikt te maken voor een poppenspel.

-          3D-les: stokpoppen maken.

-          2D-les: decors maken.

-          Poppenspel.

-          Cultureel uitstapje: naar beeldentuin met opdrachten.



Inleiding


Deze lessenserie bestaat uit zeven verschillende onderdelen, die samen een kunstproject vormen. Om te beginnen laten we de leerlingen kennismaken met het werk van de kunstenaars Botero en Giacometti. Hiervoor maken we gebruikt van een didactiserende Powerpoint presentatie en beschouwingsvragen. Het verhaal ‘Spaghetti van Menetti’, van Kees Leibbrandt met prachtige illustraties van Carl Hollander (1964) past erg mooi bij het werk van Botero en Giacomett. De leerkracht leest het verhaal voor. Op basis van dit verhaal gaan de leerlingen een poppenspel ontwikkelen, maken en spelen. Om te beginnen gaan de leerlingen het verhaal bewerken tot een versie die geschikt is voor een 15 minuten durend stokpoppenspel. Aan de hand van deze bewerking bepalen de leerlingen van welke personages zij een stokpop nodig hebben en in welke varianten (dun, met buikje, dik) en bedenken zij welke decors er nodig zijn. De leerlingen gaan in de 3D-les de stokpoppen maken en in de 2D-les de decors. Daarna gaan zij aan de slag met het bewerkte verhaal, de stokpoppen en de decors om er een poppenvoorstelling van te maken. Uiteraard spelen zij de voorstelling in elk geval voor elkaar, maar ze kunnen dit ook doen voor andere klassen en de ouders. Als afsluiting van het project gaan de leerlingen naar een beeldentuin, waar zij beschouwingsopdrachten krijgen en fotograferen. Dit word nabesproken in de klas en van de gemaakt foto’s wordt een eindcollage gemaakt.

Verhaal, bewerken, personages stokpoppen, decors


Het verhaal ‘Spaghetti van Menetti’ (Leibbrandt,1964) wordt voorgelezen.

Het poppenspel wordt gebaseerd op dit verhaal en de leerlingen gaan in deze les het verhaal bewerken zodat het in ongeveer 15 minuten te vertellen en uit te beelden is als poppenspel.

Vervolgens wordt er een klassengesprekgehouden over hoe het verhaal bewerkt kan worden om het geschikt te maken voor het poppenspel. Het is de bedoeling dat er zoveel mogelijke vanuit de leerlingen komt. De leerkracht stuurt waar nodig zodat:

- de hoofdlijn behouden blijft,

- de leerlingen een keus maken uit de bijlijnen,

- het verhaal een opbouw kent: begin, probleem, climax, eind.

Uiteindelijk wordt door de leerlingen het verhaal bewerkt tot een 15 minuten durend verhaal. Dit verhaal wordt compleet uitgeschreven.

Aan de hand van het bewerkte verhaal bepalen de leerlingen welke personages ze nodig hebben, in de vorm van stokpoppen, alsmede de variant van het personage (dun, met buikje, dik). Hiervan wordt een lijst gemaakt.

Op dezelfde manier wordt bepaald in welke verschillende omgevingen het verhaal zich afspeelt en wat voor decors daarvoor nodig zijn. Om de leerlingen een oplossing te laten bedenken, zodat er niet teveel decors gemaakt moeten worden, kan de leerkracht de dit probleem opwerpen en de leerlingen vragen om over een oplossing na te denken (bijvoorbeeld een aantal basisdecors, met losse aanvullende elementen, die erin gezet kunnen worden).

dinsdag 24 januari 2012

Bevo basisplan dramales


Poppenspel


Het verhaal ‘Spaghetti van Menetti’ (Leibbrandt,1964), past erg mooi bij het werk van Botero en Giacometti.  Voor dit onderdeel van de lessenserie gaan de leerlingen een poppenspel spelen. Op basis van dit verhaal. Ze doen dit met de stokpoppen die ze gemaakt hebben in de 3D-les en met het decor dat ze gemaakt hebben in de 2D-les. De spelvorm zit tussen een poppenspel en een raamvertelling in.
Het poppenspel wordt gespeeld met stokpoppen voor een achtergrond. De achtergrond wordt gevormd door  power point dia’s. Deze hebben de leerlingen gemaakt door tekeningen, die zij tijdens de 2D-les hebben gemaakt, te fotograferen en waar zij een Powerpoint presentatie van gemaakt hebben. Naast de achtergrond en de stokpoppen bestaat de voorstelling uit het voorgelezen verhaal. Het oorspronkelijke verhaal zal bewerkt moeten worden om het geschikt te maken voor het poppenspel. Ook dit maakt deel uit van de dramalessen. 
De leerkracht met de leerlingen wat er allemaal moet gebeuren om tot een voorstelling te komen. Het is de bedoeling dat er zoveel mogelijk uit de leerlingen zelf komt. Een aantal zaken staan wel van tevoren vast: aanpassing van het verhaal zodat het speelbaar is, de hoofdlijn van het verhaal, het gebruik van de stokpoppen, het gebruik van het decor uit de 2D-les, niet alle leerlingen kunnen tegelijk spelen (hoe dit op te lossen kunnen de leerlingen zelf verzinnen, bijvoorbeeld: de ene helft van de klas speelt voor de andere helft van de klas en v.v., of zelfs in drie groepen, ze spelen de voorstelling ook voor andere klassen en/of de ouders). Wat de leerlingen zelf kunnen invullen of waar zij voor kunnen kiezen zijn bijvoorbeeld: de bijzaken van het verhaal, de verdeling van de rollen en taken, hoe te beginnen, te eindigen, op te komen, af te gaan, wisseling van poppenspelers, hoe de poppenspelers niet teveel opvallen en eventueel zelfs een extra dimensie door ook muziekinstrumenten te gebruiken (iel voor de dunne poppen, zwaar voor de dikke poppen).


BASISPLAN Dramales
Gegevens student                                   Gegevens doelgroep
Sectie beeldend onderwijs                          Groep 7 - 8
Groep                                                      Pld2 : Boterogroep
Aantal lln.                                                26-28


Opdracht
De beeldende probleemstelling


Vertel en verbeeld het verhaal, in een tijdsbestek van 15 minuten, m.b.v. de gemaakte stokpoppen en decors.



Activiteiten
Korte beschrijving van de activiteit/ opdrachten
o   Leren spelen met de stokpoppen.
o   Het verhaal op een boeiende manier vertellen.
o   Het op tijd wisselen van de ppt dia’s met het decor.
o   Zorg dat bij de opvoering het verhaal en de poppen synchroon lopen met de juiste achtergrond.
o   Zorg ervoor dat de poppen tijdens het spel goed tot hun recht komen: de dikke dik en de dunne dun (stand).
o   Bedenk hoe jullie de voorstelling aankondigen/beginnen en ook eindigen.
o   Bedenk een manier hoe jullie opkomen en afgaan.
o   Bedenk hoe jullie de poppen op laten komen en af laten gaan.
o   Bedenk een manier om te wisselen van poppenspelers (bijv. door het verhaal in een aantal bedrijven te verdelen).
o   Bedenk hoe de poppenspelers niet teveel opvallen voor het decor.
o   Zorg voor samenwerking: overleg, rolverdeling, hulp aan elkaar



Vorm
Aan welke beeldaspecten wordt specifiek aandacht besteed, welke nuance breng je daarin aan?

  • Er is variatie te zien in houding en beweging van de poppen, passend bij het vertelde verhaal.
  • De poppen verhouden zich zo tot elkaar dat ze samen in het decor passen.
  • De poppen vormen een geheel met de achtergrond.
  • (vorm, ruimte en compositie)


Materiaal
Welke materialen en gereedschappen laat je gebruiken?
  • Het aangepaste verhaal op basis van : ‘Spaghetti van Menetti’, Kees Leibbrandt, ill. Carl Hollander (1964).
  • Decors, gemaakt in de 2D-les.
  • Poppen, gemaakt in de 3D-les.
  • Digitaal schoolbord.



Beschouwing
beschrijving beeldmateriaal   


Een afbeeldingen laten zien van het spelen met stokpoppen, handpoppen en marionetten.




beschrijving beschouwingvragen

Wat is het verschil in spelen tussen stokpoppen, handpopen en marionetten??

Stokpoppen

Handpoppen



 

Marionetten
Hoe speel je samen met een verteller?
Wat laat je de kinderen zien in verband met een ‘beeldrijke start’, welke vragen stel je daarbij?



Werkwijze
Welke technieken en werkwijze laat je de kinderen toepassen?
  • De kinderen leren het vertelde verhaal, het poppenspel en het wisselen van de power point dia’s op elkaar af te stemmen: dus luisteren, spelen en kijken tegelijk.
  • De kinderen leren de techniek van het spelen met de stokpoppen.
  • De kinderen leren dat ze de poppen zo moeten houden dat hun omvanggoed zichtbaar is (dik-dun).
  • De kinderen leren het duidelijk en met intonatie vertellen van een verhaal.
  • De kinderen leren dat er meer komt kijken bij een voorstelling dan alleen de voorstelling, zoals opkomst, afgaan en  niet opvallen van de poppen spelers.
  • De kinderen leren samenwerken, naar elkaar luisteren, elkaar helpen en respecteren (vb. als een lln. geen poppenspel wil doen, maar wel de ppt wil bedienen is dat ook goed en belangrijk).



Onderzoek
Op welke onderdelen wil je dat er variaties onderzocht worden?
De kinderen onderzoeken:
  • hoe het verhaal het best opgebouwd kan worden. (spanningsopbouw, het overbrengen van de clou, tijdsduur);
  • hoe je de stokpoppen kunt laten bewegen, ermee kunt spelen, waarbij hun omvang zichtbaar houdt;
  • hoe je de poppen op laat komen en afgaan;
  • hoe ze de voorstelling beginnen en eindigen;
  • hoe ze wisselen van poppenspelers;
voornamelijk door te experimenteren en te overleggen met elkaar.






LESFASEN

Groep: 7-8

Organisatie
Wat moet er van tevoren worden klaargezet?




Welke organisatievorm hanteer je m.b.t. de groepering van de kdn?


Wanneer laat je welk beschouwingsmateriaal zien?












Hoe komen de kinderen aan hun materiaal en gereedschap?


De stokpoppen.
De decors in de vorm van de power point.
Het aangepaste verhaal op basis van  ‘Spaghetti van Menetti’ (Leibbrandt, 1964).


Dit is afhankelijk met hoeveel personen de leerlingen één voorstelling willen spelen: klas in twee of drie groepen delen, die hun eigen voorstelling maken en bij elkaar toeschouwen.
Dus 13-14 leerlingen of groepjes van 8/9 leerlingen. Binnen deze groepjes wordt een verdeling gemaakt: verteller(s), poppenspelers, bediening ppt, aankondiger, afkondiger, enz..

Voor het oefenen van het poppenspel worden drie afbeeldingen getoond van stokpoppen, handpoppen en marionetten. De beschouwingsvraag is wat het verschil in spelen is met de diverse poppen.




Ook wordt besproken hoe de poppenspelers samen kunnen werken met de vertellen.


Voor deze les is geen materiaal en gereedschap nodig, behalve de stokpoppen, de decors op ppt en het aangepaste verhaal. Wanneer de leerlingen zaken bedenken zoals poppenspelers die zwarte kleren aan willen omdat ze zo minder opvallen, zal dat nog geregeld moeten worden, eventueel ook muziekinstrumentjes, als de leerlingen op het idee komen het verhaal met geluiden te ondersteunen.

Oriëntatie  
Hoe wordt de les ingeleid?
Wat zijn je vragen en antwoorden  bij het beschouwingsmateriaal?












Hoe luiden de instructies waarmee je ze aan het werk zet en wat laat je daarbij zien?
Inleidende Powerpoint presentatie
Voor zover van toepassing:
Vraag: Wat is het verschil in spelen met stokpoppen en handpoppen? En marionetten?
Antwoord: Handpoppen beweeg je door er met je hand in te gaan en deze te bewegen door je arm, hand en/of vingers te bewegen. Hoofd en armen kunnen afzonderlijk bewogen worden d.m.v. het bewegen van een vinger. Stokpoppen worden op gehouden door een stok. Stokpoppen hebben beweegbare armen en benen en soms zelfs ook beweegbare hoofden en handen. Daar zitten stokjes aanvast, waarmee deze delen bewogen kunnen worden. Marionetten hebben touwtjes aan hun armen, benen en hoofd en worden vanaf boven bewogen.
Vraag: Hoe spelen poppenspelers, verteller en decorwisselaars samen?
Antwoord: Door op elkaar te letten, goed naar het verhaal dat de verteller vertelt te luisteren en door tijdens het oefenen duidelijke afspraken te maken.

Tijdens het oefenen van het poppenspel proberen alle kinderen met de stokpoppen te spelen. Er wordt ook gevarieerd in wie verteller is en de achtergronddia’s met de ppt verzorgt. Probeer bij het oefenen vooral de stand van de pop het bewegen van de armen en uit. Oefen ook met het synchroon laten lopen van het verhaal, de achtergrond en de bewegingen van de poppen. Medeleerlingen kijken goed hoe het eruit ziet en geven feedback. Oefen samen tot jullie vinden dat het er goed uitziet. Pas als besloten is wie welke rol vervuld en het echte instuderen begint houdt iedereen zich aan zijn rol.
Uitvoering
Welke reflectievragen stel je de kinderen tijdens de begeleiding?




Waarmee verwacht je dat ze hulp nodig hebben?






Welke minimumeisen hanteer je (zie doelen) tijdens de begeleiding?
Wat willen jullie bereiken?
Zijn er problemen waar jullie tegenaan lopen?
Wat zijn de oplossingen die jullie hiervoor bedacht hebben?
Hebben jullie bepaalde zaken uitgeprobeerd?
Wat heeft dat opgeleverd?
Hoe gaat de samenwerking?

Samenwerking, veilige leeromgeving, alle leerlingen een aandeel/rol, bewegen van de poppen, hoe te zorgen voor het synchroon lopen van verhaal, poppen en achtergrond dia’s.
Een zodanig gebruik van de stokpoppen dat het verschil tussen dunne en dikke poppen goed zichtbaar is.

Duidelijke manier van het voorlezen van het verhaal, goed verstaanbaar.
Dia’s lopen synchroon met het verhaal.
Alle leerlingen een passende rol waar zij zich prettig bij voelen.
Veilige leeromgeving voor alle leerlingen.
Nabeschouwing
Hoe organiseer je de overgang werk nabeschouwing?





Waar laat je (welk) werk en kinderen?
Welke vragen stel je of  welke kijkopdrachtjes geef je om met de kinderen te zien of de doelen zijn bereikt?
Na het oefenen evalueren we het poppenspel met de leerlingen, waarbij het de uitdaging is de leerlingen elkaar op een prettige, opbouwende manier feedback te laten geven.  
Na de ‘officiële’ voorstelling wordt er opnieuw geëvalueerd.
In het geval dat er ook een voorstelling gegeven wordt voor de ouders, wordt er op een geschikt moment geëvalueerd, maar dat kan ook de volgende dag zijn.

De stokpoppen hangen we op met hangertjes in de klas. Leerlingen in de kring in de klas.

Voelden jullie je prettig in de groep waarmee je samenwerkt?
Hadden je een rol waarbij je je prettig voelde?
Was voor het publiek goed te zien of het een dunne of dikke pop was?
Was het verhaal goed te horen?
Klopte de achtergronddia’s met het verhaal?
Accenten of opmerkingen

Op welke manier besteed je aandacht aan de leeftijd en de verschillen tussen kinderen?

Wat verwacht je op het gebied van samenwerking en zelfstandigheid?

Door de leerlingen zelf een groot deel van het poppenspel vorm te laten geven en er zorg voor te dragen dat zij zich prettig voelen met hun rol, zul je op hun eigen niveau uitkomen en differentiëren.

Dat is erg afhankelijk van de groep, maar er zal zeker wat sturing van de leerkracht nodig zijn bij de samenwerking en het geven van opbouwende feedback. Het poppenspel zelf kunnen de leerlingen voor het grootste deel zelf vormgeven, maar zij zullen wat instructie nodig hebben bij het leren spelen met de stokpoppen.


Bevo basisplan 3D les

BASISPLAN  3D les

Gegevens student Gegevens doelgroep
Sectie beeldend onderwijs                             Groep 7 - 8
Groep Pld2 :                                                Boterogroep
Aantal lln.                                                    26-28


Opdracht
De beeldende probleemstelling


 
  • Het maken van de poppen die we nodig hebben om het verhaal te spelen. Welke poppen we nodig hebben, hebben we in de vorige dramales al besloten.
  • Het onderscheid tussen dunne, iets dikkere  (met buikje) en de dikke poppen moet duidelijk te zien zijn.
  • De armen van de poppen moeten kunnen bewegen, en wij moeten ze kunnen sturen.



Activiteiten
Korte beschrijving van de activiteit/ opdrachten
o    Duidelijke uitleg hoe de poppen te maken aan de hand van de Powerpoint.
o   Op een rijtje zetten welke poppen we allemaal nodig hebben. Een opsomming, en verdeling welk groepje welke poppen maakt.
o   Maken van de stokpoppen.




Vorm
Aan welke beeldaspecten wordt specifiek aandacht besteed, welke nuance breng je daarin aan?

o   Kleur. De kleur van de poppen, zodat ze contrasteren met de overwegend zwart-wit-grijze decors.
o   Ruimte. De poppen zijn ruimte innemend.
o   Vorm. Omdat er onderscheid is tussen de dunne poppen, de dunne poppen met een buikje, en de dikke poppen.


Materiaal
Welke materialen en gereedschappen laat je gebruiken?
Boek: Spaghetti van Menetti, Kees Leibbrandt, ill. Carl Hollander.
Vertelversie van het verhaal.
Digitaal schoolbord.
Dikke stokken voor de lijven. Dunne latten voor de handen.
Diverse stoffen (voor de dikke poppen).
Piepschuim ballen. (hoofden van de dikke poppen)
Diverse karton en papier (voor de platte poppen)
Scharen, lijm, nietjes,
Naald en draad
Splitpennen
Jute zakken
 kranten



Beschouwing
beschrijving beeldmateriaal    beschrijving beschouwingvragen

Wat laat je de kinderen zien in verband met een ‘beeldrijke start’, welke vragen stel je daarbij?

Hoe kunnen we de platte poppen een buikje geven?
Hoe maken we het lichaam van de dikke poppen dik?




Werkwijze
Welke technieken en werkwijze laat je de kinderen toepassen?
De lln werken in 6 drietallen, en twee viertallen. Een groepje maakt bijvoorbeeld de burgemeester, maar dan wel dun, dun met buikje en dik. Zo zal de burgemeester wel in alle 3 de hoedanigheden herkenbaar zijn als burgemeester.
De leerlingen gaan:
o   Tekenen
o   Knippen
o   Verven of plakken
o   Splitpennen gebruiken (bewegen armen platte en platte poppen met buikje)
o   Naaien (kleertjes dikke poppen)
o   Opvullen van juten zakken met krantenproppen voor de lijven van de  dikke poppen.
o   Lichaam van opgevulde juten zak op de stok bevestigen, dan   
armen ook van opgevulde doorgeknipte en dichtgemaakte juten zak.
o    Armen vastnaaien aan de schouder van de pop.  Latten bevestigen aan de handen.


Onderzoek
Op welke onderdelen wil je dat er variaties onderzocht worden?
De kinderen onderzoeken:
o   Hoe ze de poppen in alle drie hoedanigheden gelijkend krijgen.
o   Hoe de armen kunnen bewegen van de poppen.
o    voornamelijk door te experimenteren en te overleggen met elkaar.
o   Onderzoeken of ze ook bewegende ellebogen en polsen kunnen maken. (dit is eventueel een differentiatie opdracht mocht het erg goed gaan.)



 
LESFASEN
 
Groep: 7-8

Organisatie
Wat moet er van tevoren worden klaargezet?



Welke organisatievorm hanteer je m.b.t. de groepering van de kdn?


Wanneer laat je welk beschouwingsmateriaal zien?

  

Hoe komen de kinderen aan hun materiaal en gereedschap?


De materialen om de diverse poppen te kunnen maken.
De PowerPoint met daarin de afbeeldingen uit het boek, en de uitleg over hoe de poppen te maken.

o   De leerlingen werken in groepjes. 6 drietallen en 2 viertallen.
o   Instructie is klassikaal.


Bij de introductie van deze les het filmpje: http://www.nederlandsmarionettentheater.nl/fledermaus.htm
Om aan te geven hoe je met de poppen kan spelen. Later komen er afbeeldingen voor in de ppt.

De gereedschappen en materialen die nodig zijn heb ik in het handvaardigheidlokaal klaar gezet.
Oriëntatie
Hoe wordt de les ingeleid?


Wat zijn je vragen en antwoorden  bij het beschouwingsmateriaal?
   

Hoe luiden de instructies waarmee je ze aan het werk zet en wat laat je daarbij zien?

Filmpje is verwerkt  in de PowerPoint. Hier staat ook de uitleg in.


Wat voor soort poppen zijn er in het filmpje gebruikt? (stokpoppen)
Wat is er bij de poppen allemaal beweegbaar? (armen)
  

Goed overleggen welke materialen er gebruikt worden, zodat de poppen qua stijl goed bij elkaar passen. Maak een taakverdeling voordat je met je groepje begint te werken.
  
Uitvoering
Welke reflectievragen stel je de kinderen tijdens de begeleiding?
  

  
Waarmee verwacht je dat ze hulp nodig hebben?

  

Welke minimumeisen hanteer je (zie doelen) tijdens de begeleiding?

Hoe moet de pop eruit komen te zien? Hoe bereiken we dit?
Welke delen van de pop moeten kunnen bewegen? Hoe bereiken we dit?

   
Het creëren van het goede uiterlijk.

  
o   Duidelijk zichtbaar verschil tussen dunne poppen, poppen met buikje en dikke poppen. Dat 1 karakter in deze drie stadia wel herkenbaar is als dat karakter.
o   De armen van de poppen kunnen bewegen.

Nabeschouwing
Hoe organiseer je de overgang werk nabeschouwing?



Waar laat je (welk) werk en kinderen?



Welke vragen stel je of  welke kijkopdrachtjes geef je om met de kinderen te zien of de doelen zijn bereikt?

Na het maken van de poppen gaan we feedback op elkaars poppen geven. Dit doen we op een uitsluitend opbouwende manier. Hierna hebben we eventueel nog tijd om aanpassingen door te voeren.

Elk groepje komt om de beurt met hun poppen voor het bord staan, zodat iedereen een goed beeld heeft van de gemaakte pop. De rest van de leerlingen zit in een kring om het bord heen.

We laten eerst de pop zien zonder te zeggen welk karakter het is. Dit is gelijk een goede test of de pop herkenbaar is.
Accenten of opmerkingen
Op welke manier besteed je aandacht aan de leeftijd en de verschillen tussen kinderen?


Wat verwacht je op het gebied van samenwerking en zelfstandigheid?
Door de leerlingen zelfstandig de poppen te laten maken, en zelf (gezamenlijk) te laten bedenken welke poppen we allemaal nodig hebben, zullen ze op hun eigen niveau werken en zal differentiatie vanzelf gaan.



Op dit niveau kunnen de leerlingen al veel zelfstandig, en samenwerken zal dan ook een aandachtspunt zijn. Er zal wat instructie nodig zijn bij het maken van de poppen.