Poppenspel
Het
verhaal ‘Spaghetti van Menetti’ (Leibbrandt,1964), past erg mooi bij het werk
van Botero en Giacometti. Voor dit
onderdeel van de lessenserie gaan de leerlingen een poppenspel spelen. Op basis
van dit verhaal. Ze doen dit met de stokpoppen die ze gemaakt hebben in de
3D-les en met het decor dat ze gemaakt hebben in de 2D-les. De spelvorm zit
tussen een poppenspel en een raamvertelling in.
Het
poppenspel wordt gespeeld met stokpoppen voor een achtergrond. De achtergrond
wordt gevormd door power point dia’s.
Deze hebben de leerlingen gemaakt door tekeningen, die zij tijdens de 2D-les
hebben gemaakt, te fotograferen en waar zij een Powerpoint presentatie van
gemaakt hebben. Naast de achtergrond en de stokpoppen bestaat de voorstelling
uit het voorgelezen verhaal. Het oorspronkelijke verhaal zal bewerkt moeten
worden om het geschikt te maken voor het poppenspel. Ook dit maakt deel uit van
de dramalessen.
De
leerkracht met de leerlingen wat er allemaal moet gebeuren om tot een
voorstelling te komen. Het is de bedoeling dat er zoveel mogelijk uit de
leerlingen zelf komt. Een aantal zaken staan wel van tevoren vast: aanpassing
van het verhaal zodat het speelbaar is, de hoofdlijn van het verhaal, het
gebruik van de stokpoppen, het gebruik van het decor uit de 2D-les, niet alle
leerlingen kunnen tegelijk spelen (hoe dit op te lossen kunnen de leerlingen
zelf verzinnen, bijvoorbeeld: de ene helft van de klas speelt voor de andere
helft van de klas en v.v., of zelfs in drie groepen, ze spelen de voorstelling
ook voor andere klassen en/of de ouders). Wat de leerlingen zelf kunnen
invullen of waar zij voor kunnen kiezen zijn bijvoorbeeld: de bijzaken van het
verhaal, de verdeling van de rollen en taken, hoe te beginnen, te eindigen, op
te komen, af te gaan, wisseling van poppenspelers, hoe de poppenspelers niet
teveel opvallen en eventueel zelfs een extra dimensie door ook
muziekinstrumenten te gebruiken (iel voor de dunne poppen, zwaar voor de dikke
poppen).
BASISPLAN Dramales
|
Sectie beeldend onderwijs Groep 7 - 8
Groep Pld2 : Boterogroep
Aantal lln. 26-28
Opdracht
De
beeldende probleemstelling
|
Vertel en verbeeld het
verhaal, in een tijdsbestek van 15 minuten, m.b.v. de gemaakte stokpoppen en
decors.
|
Activiteiten
Korte
beschrijving van de activiteit/ opdrachten
|
o
Leren spelen
met de stokpoppen.
o
Het verhaal op
een boeiende manier vertellen.
o
Het op tijd
wisselen van de ppt dia’s met het decor.
o
Zorg dat bij de
opvoering het verhaal en de poppen synchroon lopen met de juiste achtergrond.
o
Zorg ervoor dat
de poppen tijdens het spel goed tot hun recht komen: de dikke dik en de dunne
dun (stand).
o
Bedenk hoe
jullie de voorstelling aankondigen/beginnen en ook eindigen.
o
Bedenk een
manier hoe jullie opkomen en afgaan.
o
Bedenk hoe
jullie de poppen op laten komen en af laten gaan.
o
Bedenk een
manier om te wisselen van poppenspelers (bijv. door het verhaal in een aantal
bedrijven te verdelen).
o
Bedenk hoe de
poppenspelers niet teveel opvallen voor het decor.
o Zorg voor samenwerking: overleg, rolverdeling, hulp
aan elkaar
|
Vorm
Aan
welke beeldaspecten wordt specifiek aandacht besteed, welke nuance breng je daarin aan?
|
|
Materiaal
Welke
materialen en gereedschappen laat je gebruiken?
|
|
Werkwijze
Welke
technieken en werkwijze laat je de kinderen toepassen?
|
|
Onderzoek
Op
welke onderdelen wil je dat er variaties onderzocht worden?
|
De kinderen onderzoeken:
voornamelijk
door te experimenteren en te overleggen met elkaar.
|
LESFASEN
|
|
Groep:
7-8
|
|
Organisatie
Wat moet er van tevoren worden klaargezet?
Welke organisatievorm hanteer je m.b.t. de
groepering van de kdn?
Wanneer laat je welk beschouwingsmateriaal
zien?
Hoe komen de kinderen aan hun materiaal en
gereedschap?
|
De
stokpoppen.
De
decors in de vorm van de power point.
Het
aangepaste verhaal op basis van ‘Spaghetti van Menetti’ (Leibbrandt, 1964).
Dit
is afhankelijk met hoeveel personen de leerlingen één voorstelling willen
spelen: klas in twee of drie groepen delen, die hun eigen voorstelling maken
en bij elkaar toeschouwen.
Dus
13-14 leerlingen of groepjes van 8/9 leerlingen. Binnen deze groepjes wordt
een verdeling gemaakt: verteller(s), poppenspelers, bediening ppt,
aankondiger, afkondiger, enz..
Voor
het oefenen van het poppenspel worden drie afbeeldingen getoond van
stokpoppen, handpoppen en marionetten. De beschouwingsvraag is wat het
verschil in spelen is met de diverse poppen.
Ook wordt besproken hoe de
poppenspelers samen kunnen werken met de vertellen.
Voor deze les is geen
materiaal en gereedschap nodig, behalve de stokpoppen, de decors op ppt en
het aangepaste verhaal. Wanneer de leerlingen zaken bedenken zoals
poppenspelers die zwarte kleren aan willen omdat ze zo minder opvallen, zal
dat nog geregeld moeten worden, eventueel ook muziekinstrumentjes, als de
leerlingen op het idee komen het verhaal met geluiden te ondersteunen.
|
Oriëntatie
Hoe wordt de les ingeleid?
Wat zijn je vragen en antwoorden bij het beschouwingsmateriaal?
Hoe luiden de instructies waarmee je ze aan
het werk zet en wat laat je daarbij zien?
|
Inleidende Powerpoint presentatie
Voor
zover van toepassing:
Vraag:
Wat is het verschil in spelen met stokpoppen en handpoppen? En marionetten?
Antwoord:
Handpoppen beweeg je door er met je hand in te gaan en deze te bewegen door
je arm, hand en/of vingers te bewegen. Hoofd en armen kunnen afzonderlijk
bewogen worden d.m.v. het bewegen van een vinger. Stokpoppen worden op
gehouden door een stok. Stokpoppen hebben beweegbare armen en benen en soms
zelfs ook beweegbare hoofden en handen. Daar zitten stokjes aanvast, waarmee
deze delen bewogen kunnen worden. Marionetten hebben touwtjes aan hun armen,
benen en hoofd en worden vanaf boven bewogen.
Vraag:
Hoe spelen poppenspelers, verteller en decorwisselaars samen?
Antwoord:
Door op elkaar te letten, goed naar het verhaal dat de verteller vertelt te
luisteren en door tijdens het oefenen duidelijke afspraken te maken.
Tijdens
het oefenen van het poppenspel proberen alle kinderen met de stokpoppen te
spelen. Er wordt ook gevarieerd in wie verteller is en de achtergronddia’s
met de ppt verzorgt. Probeer bij het oefenen vooral de stand van de pop het
bewegen van de armen en uit. Oefen ook met het synchroon laten lopen van het
verhaal, de achtergrond en de bewegingen van de poppen. Medeleerlingen kijken
goed hoe het eruit ziet en geven feedback. Oefen samen tot jullie vinden dat
het er goed uitziet. Pas als besloten is wie welke rol vervuld en het echte
instuderen begint houdt iedereen zich aan zijn rol.
|
Uitvoering
Welke reflectievragen stel je de kinderen
tijdens de begeleiding?
Waarmee verwacht je dat ze hulp nodig
hebben?
Welke minimumeisen hanteer je (zie doelen)
tijdens de begeleiding?
|
Wat willen jullie bereiken?
Zijn er problemen waar
jullie tegenaan lopen?
Wat zijn de oplossingen die
jullie hiervoor bedacht hebben?
Hebben jullie bepaalde
zaken uitgeprobeerd?
Wat heeft dat opgeleverd?
Hoe gaat de samenwerking?
Samenwerking, veilige
leeromgeving, alle leerlingen een aandeel/rol, bewegen van de poppen, hoe te
zorgen voor het synchroon lopen van verhaal, poppen en achtergrond dia’s.
Een zodanig gebruik van de
stokpoppen dat het verschil tussen dunne en dikke poppen goed zichtbaar is.
Duidelijke manier van het voorlezen van het verhaal, goed verstaanbaar.
Dia’s lopen synchroon met
het verhaal.
Alle leerlingen een
passende rol waar zij zich prettig bij voelen.
Veilige leeromgeving voor
alle leerlingen.
|
Nabeschouwing
Hoe organiseer je de overgang werk
nabeschouwing?
Waar laat je (welk) werk en kinderen?
Welke vragen stel je of welke kijkopdrachtjes geef je om met de
kinderen te zien of de doelen zijn bereikt?
|
Na het oefenen evalueren we
het poppenspel met de leerlingen, waarbij het de uitdaging is de leerlingen elkaar
op een prettige, opbouwende manier feedback te laten geven.
Na de ‘officiële’
voorstelling wordt er opnieuw geëvalueerd.
In het geval dat er ook een
voorstelling gegeven wordt voor de ouders, wordt er op een geschikt moment
geëvalueerd, maar dat kan ook de volgende dag zijn.
De stokpoppen hangen we op
met hangertjes in de klas. Leerlingen in de kring in de klas.
Voelden jullie je prettig
in de groep waarmee je samenwerkt?
Hadden je een rol waarbij
je je prettig voelde?
Was voor het publiek goed te
zien of het een dunne of dikke pop was?
Was het verhaal goed te
horen?
Klopte de achtergronddia’s
met het verhaal?
|
Accenten
of opmerkingen
Op welke manier besteed je aandacht aan de
leeftijd en de verschillen tussen kinderen?
Wat verwacht je op het gebied van
samenwerking en zelfstandigheid?
|
Door de leerlingen zelf een
groot deel van het poppenspel vorm te laten geven en er zorg voor te dragen
dat zij zich prettig voelen met hun rol, zul je op hun eigen niveau uitkomen
en differentiëren.
Dat is erg afhankelijk van
de groep, maar er zal zeker wat sturing van de leerkracht nodig zijn bij de
samenwerking en het geven van opbouwende feedback. Het poppenspel zelf kunnen
de leerlingen voor het grootste deel zelf vormgeven, maar zij zullen wat
instructie nodig hebben bij het leren spelen met de stokpoppen.
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten