zondag 8 januari 2012

Vooronderzoek Giacometti


Giacometti, Alberto


Borgonovo, 10 oktober 1901 – Chur, 11 januari 1966

Zwitserse beeldhouwer en schilder.

Stijl: aanvankelijk impressionisme, via kubisme en surrealisme terug naar figuratieve kunst.



ALGEMEEN


Zijn werk wordt gekenmerkt door zijn worsteling met zijn en niet-zijn; de vorm en zijn interactie met de ruimte. Hij zocht ernaar de vorm te maken zoals we hem zien, ervaren, en niet zoals we weten dat hij is. Hij trachtte de waarheid, de werkelijkheid uit te beelden, en een figuur ‘levend’ en bewegend te maken. Zijn werk is heel herkenbaar aan de lange dunne vormen van zijn beelden, ijle vormen in een grote ruimte. Veel van zijn hoofden hebben weinig gelaatstrekken en –uitdrukking.


L’Homme qui marche. - De wandelende man (1960)


Tête qui regarde. - Hoofd dat kijkt. (1927)

                                        


Alberto wordt geboren in het Zwitserse Borgonovo als eerste kind van schilder Giovanni Giacometti en zijn vrouw Annetta. Giovanni was een gerenommeerd schilder, zij het tamelijk onbekend buiten Zwitserland. Als kind poseert Alberto veel voor zijn vader, en het is dan ook in zijn atelier dat hij zijn eerste schetsen en sculpturen maakt. Hij maakte via zijn vader al jong kennis met diverse kunstenaars en kunststijlen, waaronder het Impressionisme, waardoor hij in die tijd beïnvloed wordt. Hij maakt enkele reizen met zijn vader naar Italië, waar hij veel indrukken opdoet en kennis maakt met de kunst van Tintoretto, Giotto, en Egyptische, Barokke en Byzantijnse kunst. In deze periode begint reeds zijn fascinatie voor de menselijke figuur die de rest van zijn werk zal kenmerken. Aanvankelijk studeert hij in Zwitserland, maar later gaat hij op aanraden van zijn vader in Parijs studeren. Daar blijft hij het grootste deel van zijn leven ook wonen en werken in zijn atelier aan de Rue Hippolyte-Maindron.


Giacometti in zijn kleine atelier
DE BEELDHOUWWERKEN

De werken uit die eerst Parijse jaren zijn erg verschillend door zijn experimenten onder invloed van onder andere Afrikaanse en Soemerische kunst. De jaren 20 zijn de jaren van het Kubisme, waarin Giacometti zich ook een tijd verdiept. Dan sluit hij zich in 1931 voor enkele jaren aan bij de surrealisten, uit welke periode enkele van zijn bekende werken stammen.

                                        
 
Table - Tafel (1933)
L'objet invisible - Het onzichtbare voorwerp (1934)
                                        



















In 1935 keert hij terug naar de figuratieve kunst. Hij heeft behoefte om naar model te werken, en de menselijke figuur en de studie van het hoofd gaan de rest van zijn werk beheersen. Hij maakt vele studies van een onderwerp zoals het hoofd, in zijn pogingen precies uit te beelden wat we zien. Hij is zich sterk bewust van het verschil tussen wat we weten van een figuur of voorwerp en wat we zien; een hoofd is rond, dat weten we, maar we zien het altijd maar van een kant en dus zien we het twee dimensionaal; plat dus. De wezenlijke gelijkenis van een werk met de werkelijkheid ligt volgens Giacometti in wat we zien, we moeten pogen te vergeten wat we niet zien, maar wel weten dat het er is. Zoals hij zelf zei: “In plaats van de 6 zijden van een kubus waarvan ik weet dat ze bestaan, presenteer ik slechts de 4 zijden die ik zie”(Ruhrberg et al, 2001, blz 490).

De worsteling hiermee kenmerkt de rest van zijn oeuvre. Ook het formaat van zijn werk wordt sterk beïnvloed door de noodzaak de werkelijkheid uit te beelden. Als we iemand van een afstand zien lijkt hij heel klein, en de ruimte om hem heen verhoudingsgewijs erg groot. Als gevolg hiervan werden de beelden van Giacometti in de jaren ‘40 steeds kleiner, zelfs tot 4,5 cm. Ze verdwenen bijna letterlijk onder zijn handen. Later begon hij zijn beelden om een frame van ijzerdraad te boetseren, en werden zijn beelden juist weer groter en erg dun, omdat dat naar zijn mening de werkelijkheid zoals hij die zag het dichtst benaderde, omdat hierin de relatie tussen de figuur en de grote ruimte er omheen, de leegte om de figuur, goed tot zijn recht kwam.

Zijn figuren stralen een eenzaamheid uit die volgens existentialisten als Sartre en de Beauvoir met wie Giacometti bevriend was, goed uitdrukking gaven aan het existentialistische geloof in de broosheid van de mens en zijn wezenlijke alleen zijn in het bestaan. Giacometti was het hier zelf niet echt mee eens, hij zocht slechts naar het uitbeelden van de ‘waarheid’. Toch wordt hij door velen beschouwd als uitgesproken voorbeeld van Existentialistische stroming in de kunst.



Het hoofd heeft Giacometti ook altijd geboeid, ook hierin zocht hij naar het uitbeelden van de werkelijkheid, en hij maakte vele portretten, zowel geschilderd als gebeeldhouwd, waarbij vaak naarmate het werk vorderde er steeds meer trekken verdwenen. Veel van zijn schilderijen en beelden vertonen dan ook geen scherpe details in de gezichten. Hij werkte zijn hele carrière het liefst steeds met dezelfde modellen. Zijn broer Diego bijvoorbeeld was 50 jaar lang zijn model en tevens assistent. Van hem heeft hij dan ook menig hoofd gemaakt. Ook zijn vrouw Annette, latere maîtresse Caroline, en nog enkele anderen, waren zijn vaste modellen. Model zitten voor Giacometti was geen lolletje; hij bleef eindeloos geconcentreerd, en verwachtte dit ook van zijn modellen die urenlang absoluut roerloos moesten blijven zitten.


DE SCHILDERIJEN EN TEKENINGEN



In zijn schilderwerken hield Giacometti zich bij de traditionele onderwerpen; het portret, landschappen en stillevens. Al vroeg maakte hij via zijn vader en zijn vrienden kennis met het werk van Cézanne, die hij zijn hele leven bleef bewonderen. Andere schilders door wie hij zegt beïnvloed te zijn of die hij bewonderde waren Rembrandt om zijn portretten, Van Eyck en Jacob van Ruysdael, die landschappen met prachtige wolkenluchten maakten. Hij werd sterk geboeid door de stillevens van de schilder Derain, die hij uitgebreid bestudeerde. Hij zei zelf dat alle doeken van Derain een geweldige indruk op hem maakten en hem dwongen er lang naar te kijken om te vinden wat er achter schuil ging. Tevens hield Gacometti zich bezig met het copieren van werk van de bekende meesters, zoals Rembrandt, als studievorm en oefening voornamelijk in tekeningen. 

 
Rembrandt van Rijn - De man met de gouden helm (1650)
schets kopie van Giacometti













In zijn schilderwerk zocht hij er ook naar de tijd te vangen; het zoeken naar een geheel van heden, verleden en toekomst. In zijn jonge jaren schildert hij nog in kleur, maar later als hij ouder wordt verdwijnt de kleur vrijwel geheel uit zijn werk en schildert hij uitsluitend in schakeringen van grijs, wit en zwart. De gezichtstrekken van de portretten worden steeds minder scherp, omdat hij zich steeds meer beperkt tot de essentie van wat hij ziet.


Zijn hele leven heeft Giacometti overal en altijd getekend, tot in rijdende taxi’s toe. Dit was altijd het eerste middel dat hij kon gebruiken om de werkelijkheid uit te beelden en te onderzoeken hoe dat te doen. Hij tekent niet met lange strepen zoals veel anderen, maar met korte snelle streken, waardoor alles een snelle schetsmatige indruk maakt. Zijn tekeningen zijn zelden echt af, met onprecieze details net als in zijn schilderijen.

    
Portret
 Portrait de Mauruce Lefebvre-Foinet, c.1964-65




















                                               


Giacometti was een van de belangrijkste beeldhouwers van de 20ste eeuw. In 1962 ontving hij de Grote Prijs voor de Beeldhouwkunst tijdens de Biënnale van Venetie. Zijn werk is talloze malen tentoongesteld, zowel bij zijn leven als na zijn dood. Tevens hebben veel vooraanstaande musea werk van hem in bezit. De Fondation Maeght in Frankrijk bijvoorbeeld heeft een ruime collectie beelden van Giacometti. De galeriehouder Maeght was persoonlijk bevriend met de kunstenaar, en er zijn ook talloze portretten van zijn vrouw te vinden in het uitgebreide werk van Giacometti. In Nederland organiseerde de Kunsthal in Rotterdam in 2008 een tentoonstelling van zijn werk.

De belangstelling voor zijn werk is tot op de dag van vandaag onverminderd groot.



De Pers over Giacometti.



Naar aanleiding van de tentoonstelling in de Kunsthal schrijft Jos Bloemkolk in het Parool van 6 november 2008, dat Giacometti in Nederland nooit echt aangeslagen is. Hij vraagt zich af of dat komt omdat zijn latere werk te literair, te figuratief en te weinig modernistisch gevonden werd. Hij haalt twee meningen uit de pers aan die gegeven werden bij een tentoonstelling van Giacometti in het Stedelijk in 1948. De Linie vergeleek toen de werkwijze van Giacometti met de gewoonte van kinderen draden te trekken van kauwgom. En De Vrije Katheder vond dat zijn werk niets met beeldhouwkunst te maken had.

Zelf is Jos Bloemkolk een andere mening toegedaan. Over de geschilderde portretten zegt hij dat het lijkt of ze uit de chaos opdoemen of erdoor worden weggevaagd. Een fascinerende weergave van de worsteling van de kunstenaar met zijn schilderijen. In zijn beelden speelde de kunstenaar met de maat der dingen, dit geeft volgens Bloemkolk het effect dat je anders tegen mensen aan gaat kijken als je ze tussen de Giacometti beelden ziet lopen. Er staan namelijk beelden van 2.70m, maar ook van 4.50 cm.
Hij noemt de resultaten van de zoektocht naar weergave van de werkelijkheid door Giacometti glorieus.

In een interview met de Volkskrant op 11 februari 2011 spreekt Hans Croiset over de door hem bewonderde Giacometti. Hij roemt de strakheid, het laten vallen van alle franje, hij noemde het uitgeklede figuren, ontvette mensen, en vond ze opzienbarend. Over de tekeningen van Giacometti zegt hij; 'Zijn figuren lijken bijna losgeraakte rotstekeningen, karige beelden, alsof ze tegen de lucht aan zijn geëtst. Als je naar een beeld van Giacometti kijkt en je wendt daarna je ogen af, blijft dat beeld daarna nog lang op je netvlies branden. Voor mij is dit werk de magische verbeelding van de beweging. En van het stilstaan. Ja, dat is het eigenlijk.’

In The Observer van 23 maart 2008 noemt Laura Cumming Giacometti de Sartre van de beeldhouwkunst, die de existentialistische kijk op de mens als geen ander kan overbrengen. Over zijn schilderijen zegt ze dat de gezichten te voorschijn komen uit een soort vage warboel, maar met verassend duidelijke herkenbaarheid. De beelden van Giacometti lijken te bewegen, slechts veroorzaakt door de lijn en houding van hun lichaam. Ze zijn duidelijk aanwezig in een ruimte, hoe klein ze soms ook zijn, en trekken je blik naar ze toe als naar een zwart gat.

Sartre schreef in een inleiding voor de catalogus bij een expositie van Giacometti: ‘Giacometti toont de mens niet alleen op afstand, maar op afstand van de mens. Hij maakt de mens zoals je hem ziet, zoals de mens er is voor de ander’(Sartre,1948).




Bronnen


Alberto Giacometti,tentoonstellingscatalogus, Domaine de Seneffe- Musée de l’orfѐvrerie de la Communauté Française. (2002), Tournai, La rénaissance du Livre.
Ansenk, E., Braschi, C., Tilanus, L., Wiesinger, V.(2008), Alberto Giacometti, catalogus, Harderwijk,Uitgeverij d’jonge Hond.
Dempsey, A.(2002), Encyclopedie van de moderne kunst, Zwolle, Uitgeverij Waanders B.V.
Griep, J.L., (hoofdredacteur), (1981), De Oosthoek Encyclopedie van Schilder- en Beeldhouwkunst, Utrecht, Oosthoek’s Uitgeversmaatschappij B.V.
Ruhrberg, K., Schneckenburger, M., Fricke, C., Honnef, K.,(2001), Kunst van de 20e eeuw, Kőln, Taschen GmbH.

Afbeeldingen


Tête; http://arttattler.com/archiveleporello.html geraadpleegd op 6 januari 2012.

L’objet; http://flickriver.com/photos/pissybits/2739172379/ geraadpleegd op 6 januari 2012.
Portret; http://www.goeievraag.nl/vraag/plaats-alberto-giacometti-kunstgeschiedenis.155592 geraadpleegd op 6 januari 2012.
Tekening; http://dart.fine-art.com/artlistinginfo.asp?i=143417 geraadpleegd op 6 januari 2012.
Rembrandt; http://www.hobbyhuis.nl/contents/nl/p27629.html geraadpleegd op 6 januari 2012.


Recensies





Bloemkolk, J., (6 november 2008), Spelen met de maat der dingen, Het Parool 6 november, Kunst blz 21.

http://newsportal.lexisnexis.nl/hsleiden/ geraadpleegd op 6 januari 2012.
Cumming, L., (23 maart 2008), The human race, handled with care, The Observer 23 maart
Janssen, H., (11 februari 2011), De magische verbeelding van de beweging, De Volkskrant 2 februari Kunst Katern blz 14.

http://newsportal.lexisnexis.nl/hsleiden/ geraadpleegd op 6 januari 2012.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten